Victor Horta

Victor Horta

Horta schreef zich in aan de Academie voor Schone Kunsten in Gent in 1873 waar hij architectuur studeerde. Vijf jaar later ging hij dan naar Parijs waar hij in het atelier van Jules Debuysson ging werken. Door het bekijken en het interpreteren van allerlei monumenten zal zijn liefde voor de architectuur daar aangewakkerd worden. In 1880 overleed zijn vader waardoor hij terugkeerde naar België. Een jaar later schreef hij zich in aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Brussel. 

In 1884 volgde hij een stage bij Alphonse Balat. Tijdens deze stage zal hij meewerken aan de plannen voor het Museum voor Oude Kunsten en de Koninklijke serres. De Koninklijke serres worden een grote inspiratiebron voor zijn latere werken. Het is op dat moment dat hij zijn liefde voor bouwwerken met ijzer en staal ontdekte en hierop zal gaan verder bouwen. 

Van Balat leerde Horta een wijze les namelijk dat het steeds van belang is dat je blijft zoeken naar een zekere vorm van originaliteit in je planschikking. Balat is dan ook de leermeester voor wie hij de grootste bewondering heeft, iets dat hij later zal uiten in zijn memoires: 

"Balat gaf ons de kennis over het echte klassieke, wat ons de mogelijkheid bood om het wezen ervan over te dragen op de andere stijlen en om er nieuwe invalshoeken uit te puren."1

Vooraleer een architect zijn eigen creaties kan gaan uitvoeren moet hij eerst een stevige basiskennis hebben van de klassieke architectuur. Daarnaast moet hij natuurlijk ook vertrouwd zijn met al de regels hiervan met inbegrip van de uitwerking van de plannen. Het is een feit dat niet al de materialen identiek reageren in een maquette als in een grote constructie. In de tijd van Horta was het hebben van een grondige kennis van zaken dan ook heel erg belangrijk. Samen met zijn tijdgenoten gaat hij door deze wijze lessen een nieuwe richting opgaan met als resultaat een nieuwe architecturale vorm en stijl. Dat hij überhaupt dit pad opging heeft hij grotendeels te danken aan zijn leermeester Balat. Door diens invloed ging hij de architectuur uit het verleden op zo een wijze interpreteren en gebruiken dat hij voor een enorme vernieuwing zorgde in de architectuur.

Victor Horta heeft zeer veel waardering voor de manier waarop Joseph Poelaert in het Justitiepaleis met het aspect ruimte omgaat. Het creëren van een evenwichtig ruimtegevoel is geen eenvoudige zaak. Ervoor kunnen zorgen dat dit een mooi samenhangend geheel gaat vormen, dat daarenboven ook nog eens de juiste sfeer weet op te wekken in het ontstane interieur, is iets dat maar uitzonderlijk te verkrijgen is. Daarbij kreeg Poelaert het ook steeds weer voor mekaar om de lichtinval zo te verzorgen dat het interieur en de punten die hij wilde tentoonstellen extra belicht werden. Dit element uit Poelaert's constructie stond Horta enorm aan, hij zal dit dan ook gretig gebruiken in zijn eigen constructies. Een andere architect die Horta inspireerde is Viollet-le-Duc een Franse architect alsook architect theoreticus. Veel van zijn theorieën gaan Horta helpen en gaan hem vormen tot de architect die hij geworden is.

Elk gebouw dat Horta gaat bouwen heeft een uniek thema. Het gebouw is afgestemd op de omgeving, de personaliteit van de opdrachtgever en op zijn of haar levensgewoonten. In 1893 bouwt hij het eerste huis in de art-nouveaustijl in België, het Tasselhuis. Vijf van de belangrijkste woningen van Horta waar ook het Tasselhuis bij hoort hebben allemaal iets eigenaardigs betreffende de planopbouw. Ze worden alle vijf op zo een manier gebouwd dat er voor zowel de bewoners als de bezoekers een welbepaald circulatiepatroon ontstaat. Dit was bijzonder innovatief en zag men tot dan toe nooit eerder in de architectuur.

Bij het binnenkomen in het huis komt de bezoeker op een centraal punt in de woning terecht. Wanneer men zich vandaaruit ergens naartoe beweegt zal dit steeds tot in het hart, de kern van de woning leiden. Op deze manier wilde Horta ervoor zorgen dat de bewoner, bezoeker alle delen van het interieur kon zien vanuit elk perspectief om zo geen enkel, tot in de puntjes verzorgd, detail te missen. Elke woning die Horta bouwde had een ander grondplan. Toch zal men in de meeste van zijn werken zeer vaak dezelfde elementen zien opdagen. Met als belangrijkste punt de natuurlijke lichtinval, iets waar hij veel belang aan hecht en het net daarom steeds weer in elke woning gebruikte. In het Tasselhuis valt dit het duidelijkst op (zie het Tasselhuis). Hij gebruikt er een lichtschacht die zorgt voor een verbinding tussen de verschillende verdiepingen en die het centraal punt van het huis vormt. Dit zorgt voor een natuurlijke verlichting van alle verdiepingen maar tevens ook voor verluchting, dankzij de te openen binnenramen die in deze schacht zijn ingebouwd. Door de decoraties in het interieur en de grote lichtinval krijgt het huis een zeer aangename uitstraling en sfeer. Al de vertrekken worden door Horta zo georiënteerd dat ze gericht zijn naar de centrale, open kern van het huis. Het interieur en de buitenkant van het huis worden door al de smeed- en gietijzeren symmetrische motieven een integraal geheel. Deze smeedijzeren werken vormen een soort zweepslagpatroon, een zeer typerend kenmerk voor Horta (zie het Tasselhuis). De gietijzeren kolommen schieten dan weer als stengels uit de grond en er is een subtiele overgang tussen het ijzerwerk en de tekeningen op de muren. Alles heeft zijn eigen plek.

Het Tasselhuis - Victor Horta


Het Tasselhuis - Victor Horta

Ook de vloerpatronen in de huizen die Horta bouwt zijn altijd heel bijzonder. Deze patronen worden vanuit de vloeren doorgetrokken naar de plafonds en de muren. "Het grafisch spel van lijnen in hun complementaire kleurvlakken begeleidt de mens door heel de woning. Daar waar er rustruimten zijn, is de vloertekening rustig en eenvoudig. In de zones waar er meer circulatiebewegingen nodig zijn, volgt de vloertekening, of zegt men beter, stimuleert de vloertekening de stappen van de bewoner of de bezoeker."2 Een ander essentieel element in zijn werken is zoals reeds vaker gezegd de natuur. Maar een enorm belangrijk element is en blijft het licht waardoor ook de andere elementen beter tot hun recht komen. Dit element gebruikt hij voornamelijk onder vorm van ramen of lichtkoepels met gekleurd glas. Het licht en de hierdoor ontstane belichting zorgt vaak voor een bepaalde sfeer. Tijdens de nachturen werden de huizen verlicht door wandlampen en lichtkronen. Zelfs die maakten deel uit van het geheel door er een stengel van te maken waaraan bloemen groeien. Het opmerkelijke aan dit alles was dat het gebruik van de elektriciteit toen nog in zijn kinderschoenen stond en dat Horta al meteen een manier had gevonden om dit volledig te integreren in zijn concepten. Het element natuur blijft natuurlijk het allerbelangrijkste in deze kunststroming en zo ook in de werken van Victor Horta gerealiseerd uit staal en gietijzer. Door deze metalen te gebruiken als constructiematerialen en ze er als stengels te laten uitzien vallen ze minder op in het geheel. De eraan gegeven motieven en sierlijke krommingen zorgen voor het ontstaan van een harmonie tussen de natuur en de rest van het interieur. Al de gebruikte objecten worden door Horta op zo een manier toegevoegd aan zijn creaties dat deze als één geheel gezien worden en niet meer als een alleenstaand object. Van belang blijft, zoals steeds in elk van Horta zijn ontwerpen, de ruimte en de sfeer die hij wenst te laten doorschemeren. 

Horta maakt werken die tot in de kleinste details samenvloeien tot een samenhangend geheel. Van de gevel tot de binnenhuisarchitectuur, alles vormt een geheel dat ervoor zorgt dat het huis zo'n luxueus gevoel krijgt. Zelfs de schakelaars, verwarmings- en verluchtingselementen worden rijkelijk versierd en geïntegreerd in het geheel. Al de huizen die hij bouwt zijn altijd samengesteld met de bewoner of opdrachtgever in gedachten om er zo voor te zorgen dat de sfeer van het huis zo goed mogelijk past bij de toekomstige bewoner hetgeen een bijzonder innovatieve manier van werken was voor die tijd.


Citaten:

1 Horta, V., Mémoires, Ministère de la Communauté française de Belgique, Brussel, 1985, p.30. 

2 Dierkens-Aubry, F en Vandenbreeden, J., Art nouveau in België, architectuur en interieurs, Lannoo, Tielt, 1991, p.47.

Art nouveau / Gemaakt in mei 2021 door Chloé
Mogelijk gemaakt door Webnode
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin